Raapwerk

Raapwerk staat voor het vlak en strak maken van ruwe (gemetselde) wanden en plafonds met behulp van een betrekkelijk dikke laag gipsmortel. Een raapwerklaag is tussen 7 millimeter en 5 centimeter dik. Bij dunnere lagen wordt gesproken van pleisterwerk.

Met raapwerk is het mogelijk om scheve muren of plafonds weer recht te maken door bepaalde delen dikker of juist dunner te "rapen". Raapwerk kan ook worden toegepast op rondingen zoals bij openhaarden en trapwrongen. Daarnaast kunnen in raapwerk togen en andere ronde profielen worden verwerkt.

Raapwerk levert een gladde ondergrond voor vrijwel alles: sierpleister (spachtelputz), verf, sausen, behangen, etc. De mate van gladheid is naar keuze. Ook een zeer gladde afwerking is mogelijk.

Een belangrijke eigenschap van gips is dat het vochtregulerend werkt: het is in staat om vocht op te nemen en het opgenomen vocht weer af te staan. Raapwerk is mede vanwege zijn dikte ideaal voor de afwerking van vochtige ruimtes zoals badkamers en kelders. Daarnaast werkt gips brandvertragend. Doordat raapwerk naadloos wordt aangebracht, zijn er ook geen kieren waar vuur doorheen kan komen.